Boekenbal

“Hé. Hallo. Ga eens aan de kant! Hallooo! Ik heb haast!” Onverstoorbaar blijft de schildpad voor ons met een slakkengangetje doorkachelen. “Zie je het dan niet? Joehoe. Schiet nou eens op!” Zo bijzonder als ik me voel, zo gewoon als altijd is de reis van Texel naar Amsterdam. De TESO-verkeersregelaar knikt ons toe als we de boot oprijden. Hij heeft niets in de gaten, net als de dame bij wie we iets bestellen om vast in de stemming te komen. “Zien jullie het dan niet! Ik ga naar het Boekenbal hoor!” Het Boekenbal. Het feest der feesten. Waar alle grote schrijvers hun opwachting maken. De kans op kaarten hiervoor is ongeveer net zo groot als op een uitnodiging voor thee met de koningin. Ik wist pas op het laatst dat ik kaartjes had. Dat maakte dat ik geen nieuwe outfit aanschafte. Ik moest het doen met mijn allereerste gala-jurk uit mijn studententijd. Het viel nog even soepel om mijn lijf als vroeger, dankzij het rekstofje. Zou Jan Wolkers ooit ook op het Boekenbal zijn geweest?, mijmer ik als we Den Helder naderen.

Eenmaal aanwezig, voelt het Boekenbal vooral als een debutantenbal. Een feestje waar je veel mensen hérkent: van Kluun tot Kees van Kooten, maar waar je eigenlijk niemand ként. Daarbij wordt mijn roman WerkLust echt wel verkocht, maar is het zeker nog geen bestseller – dus ook niemand herkent míj. Na een uur of twee plus wat wijntjes begin ik me op mijn gemak te voelen. Dan blijkt dat sommige Grote Schrijvers ook maar gewoon mensen zijn, die het best leuk vinden om met een nieuweling als ik een praatje te maken. Van een Zeer Beroemde Auteur krijg ik zomaar een vette knipoog én een drankje tijdens een gesprek bij de bar.

De avond gaat over in de nacht en ongemerkt wordt het 2.00 uur. Een schrijver in smoking draagt de huizenhoge pumps van zijn dame die achter hem aan stiefelt op pantykousjes. Een Beroemde Schrijfster pakt een opgezette fazant en verstopt deze onder het tafelkleed. Een andere gast heeft bezit genomen van een artistiek krukje. Het is traditie om aan het eind de decorstukken mee naar huis te nemen als souvenir. Een paradox op de chique sfeer, als je het mij vraagt. Alsof je ineens op de huishoudbeurs bent beland. Maar als debutant laat ik me natuurlijk niet kennen en op weg naar buiten gris ik een decor-fles mee.

Het was een feest met een gouden randje, maar de volgende dag volgt de zwarte bladzijde: een kater. Kauwend op een aspirientje lees ik wat er op de fles staat die ik heb ‘gejut’: Beter een Kopstoot dan een Hoofdstuk. Au!

 

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie