Het lichten van de zee

Veel later dan gehoopt (want druk), plant ik mijn voeten in het zijdezachte zand bij Paal 28. Op de voet gevolgd door mijn partner. De zee glinstert ons uitnodigend tegemoet. ‘The place to be’ met deze welverdiende hittegolf. We sjokken naar ons vaste plekje net voorbij de ergste drukte. Dit keer is het iets verder lopen dan gebruikelijk, want het strand is werkelijk hutjemutje met vakantiegangers en andere zonaanbidders.

Als we geïnstalleerd zijn, gaan me meteen richting zee. Lekker beachballen in de branding, afkoelen in zee en ons daarna lekker laten opdrogen door de zomerzon.

Veel te vroeg is het al weer tijd om in te pakken, want er wacht een huis vol fijne pubers en twee paarden in de wei die nodig gevoerd moeten worden. Na het avondeten besluiten we om nógmaals naar zee te gaan. Al kletsend op een handdoekje uitbuiken op het lauwwarme strand en dan nog even een laatste duik in het water. Dit keer is de stroming veel krachtiger en de golven hoger. Beachballen gaat nu moeizamer dus het record van die middag halen we bij lange na niet.

Als de zon al een poosje door de wolken verjaagd is en er niet alleen zout, maar ook kippenvel op mijn huid zit, besluiten we weer terug naar huis te gaan. Dit keer wél verzadigd en uiterst tevreden.

“Gaan jullie vanavond weer?”, vraagt de eigenaar van de strandwinkel bij wie we die middag een parasol hadden gekocht. Hij brengt zijn verkoopwaar naar binnen. “Vanavond is het lichten van de zee”, vult hij aan. En daarmee is onze nieuwsgierigheid gewekt en dus gaat net iets na middernacht de wekker. Alsof we een stevige jetlag te pakken hebben, strompelen we uit bed en begeven we ons voor de derde maal richting het zoute water.

“Hoe komt het eigenlijk dat de zee licht geeft?”, vraag ik mijn bijna alles weter. “Door het warme weer zijn er geloof ik meer algen bij de kust. En als het water dan opspat, ontstaat een chemische reactie waardoor er een groen- of blauwachtig licht ontstaat. Maar ik heb het zelf ook nog nooit gezien…”

Dit keer voelt het zand fris aan mijn voeten en zijn we de enigen op het hele strand. Ik tuur naar de golven. Geen licht te zien. Met groeiende teleurstelling naderen we het water. Totdat mijn lief de zee ‘schopt’ en er plotseling een spoor van lichtjes ontstaat. “Wow, zag je dat?”, roept hij. Als ik met mijn voet het water van rechts naar links beweeg, is het net of ik met een toverstaf een sliert van lichtgevende sterretjes maak. Sprookjesachtig mooi en een échte must ‘sea’!

 

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie