Klaar voor de kreeft

Als laatste van een groot gezelschap nemen we plaats aan de prachtig gedekte tafel in de bloementuin van vrienden. Op het hoofdmenu staat kreeft. Nou ben ik vegetariër, maar eet ik wel vis. Althans, zolang er geen staart, schubben of oogjes aan te pas komen. En toch ben ik bij het kreeftenetentje. Geheel vrijwillig. Omdat het goed is om af en toe uit je comfortzone te gaan en omdat mijn lief sterrenbeeld kreeft ís, ga ik deze uitdaging aan.

In de keuken liggen twee joekels van kreeften, nog na stomend van hun kokende dompelbad. Kennelijk is het weke gevoel in mijn maag op mijn gezicht af te lezen, want er wordt me nadrukkelijk uitgelegd dat ze er relatief weinig last van hebben gehad. “Dit is een vrouwtje”, zegt vriend B. Hij tilt het gevaarte op en toont een honderdtal piepkleine eitjes onder de buik. “Was ze zwanger?”, flap ik er geschokt uit, terwijl ik weet dat ze die permanent met zich meedraagt. Ik zucht en slik en houd me groot.

Terwijl het buiten iets afkoelt, is de barbecue op temperatuur. Voordat de kreeft op het rooster gaat, worden ze eerst in tweeën gesneden. Ik móet kijken, net als bij een enge filmscène. Het slagersmes boort het beest doormidden. En ondanks het gruwel beeld ben ik toch nieuwsgierig hoe deze zeevrucht zal proeven. Toegegeven, het is verrassend smaakvol en zacht vlees. Als ik niet teveel stilsta bij het woord ‘vlees’ en stug de oogjes op steeltjes negeer, smaakt het verrukkelijk. Vooral de stukjes uit de scharen.

Als ik klaar ben met het karkas, geef ik de restjes aan mijn lief die er nog van alles weet uit te halen. Ik doe me verder te goed aan een rijk gevulde couscous-salade, een artisjok met huisgemaakte knoflookmosterdsaus, zelfgebakken broden in de vorm van vissen, interessante gesprekken en top wijn. Met een mengeling van trots en opluchting dat ik mijn kreeftendebuut goed ben doorgekomen, verplaatst de eetclub zich naar het kampvuur. Fleecedekentjes worden tevoorschijn gehaald en de wijn wordt vervangen door ijskoude limoncello. Hoe later de avond, hoe meer onderuitgezakt het gezelschap, hoe beter en ondeugender de verhalen en hoe mooier de sterrenhemel zich aan ons openbaart. Ontelbare lichtpuntjes. Dáár! Een pracht van een vallende ster scheert door de lucht! Als één van de laatsten gaan mijn lekkere kreeft-man en ik op de fiets terug naar huis.

De volgende dag blijk ik zowel mijn handtas (met telefoon!) als mijn nieuwe shawl vergeten te zijn. Toch ietwat geïmponeerd door het kreeftengebeuren? Of was het gewoon ordinair de bedwelming van… de nacht?

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie