Met smaak

‘Het vegetarische pakket is deze week gewonnen door Esmir van Wering’. Dit lees ik op Facebook vlak voordat ik boodschappen ga doen. Een prijs winnen, is me niet meer gelukt sinds de kleuterschool. Toen was de buit een pakje viltstiften. Dit keer zijn het ambachtelijke paprika dipsausjes om je kaasblokje in te dopen of om een cracker lekker dik mee te beleggen. Met de bijbehorende kaas natuurlijk.

‘Vanaf vandaag op te halen in de winkel’, vervolgt het goede nieuws. Komt dat even mooi uit, want een bezoekje aan deze delicatessenzaak stond toch al op mijn boodschappenlijstje. Sinds een maand of twee haal ik daar mijn desem-brood. En niet alleen vanwege het brood kom ik er graag. Regelmatig staat er een bakje met huisgemaakte dingetjes op de toonbank dat je mag proeven. Het heeft iets ouderwets gezelligs. Net als het plakje worst bij de slager, vroeger toen ik nog aan de hand van mijn moeder meeging en nog vlees at. Als een kind zo blij neem ik mijn prijzenpakket in ontvangst.

“Nu alleen nog twee broden en ik hoef een week de deur niet uit”, doe ik mijn standaard bestelling en rijg ondertussen een knoflookolijf aan een prikker en stop die in mijn mond.

“Als je ze niet direct afbakt, kun je ze nog vier dagen bewaren”, zegt de eigenares als ze terugkomt met het brood.

“Afbakken?”, flap ik eruit.

“Ja.” Ze kijkt me bedenkelijk aan. “Dit zijn afbakbroden.”

De stilte hangt even tussen ons in.

“Eten jullie ze altijd zo dan?”

Kon ik nu maar verlegen achter de benen van mijn moeder wegkruipen tot de ‘pijnlijke’ situatie voorbij is. Zal ik zeggen dat het een grapje was? Dat ik dat natuurlijk wel wist? “Joh, moeten ze áfgebakken worden?” Ik ben nooit goed geweest in liegen. In gedachten schieten de momenten voorbij dat we het brood aten, on-afgebakken dus. Heb ik ooit gemerkt dat het deeg nog klef of zompig was? Even heb ik de neiging om te vertellen dat ik verder best aardig kan koken. Maar een misser zo duidelijk als deze kun je maar beter gewoon incasseren en er smakelijk om lachen. Dat doe ik dan ook. Dat wil zeggen, ik probeer niet al te veel over te komen als een boer met kiespijn. De broden worden in papier gewikkeld en daarna in een plastic tas gestopt.

“Op de wikkel staat de gebruiksaanwijzing”, fluistert ze me samenzweerderig toe. Zo normaal mogelijk – en met mijn prijzenpakket als tegenhanger van de schaamte – loop ik met mijn ongebakken broden de deur uit. Met smaak.

 

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie