Natuur(lijkt)

Op Texel hebben we elk jaar een zwaluwnest in de schuur. De lievelingsvogels van mijn lievelingsman. Met opperste belangstelling wordt in de gaten gehouden wanneer, hoe en wie er in en uit het nest vliegt. Het zijn net kleine stuntvliegers. Razendsnel schieten ze door de lucht. Ik heb wel eens gehoord dat, hoe hoger ze vliegen, hoe warmer het wordt. En vandaag gaat die vlieger in ieder geval op. We zitten op mijn dakterras in hartje Amsterdam. Het is dag één van een mini hittegolf. Elk zuchtje wind dat er waait, komt langs deze top plek. Gelukkig maar, want in de binnenstad is de wind net zo standaard als op Texel. Ineens scheert er een brutale vogel vlak langs ons.

“Wow, kijk! Dat was een zwaluw”, roept mijn partner. Wat blijkt? In de dakgoot van de buren zit een zwaluwennest. En dat op bijna armlengte afstand. “Moet je ze zien gaan!” Ik tel er een stuk of twaalf. Speels fladderend gaan ze alle kanten op. En dat op topsnelheid. Wild enthousiast vliegen ze heen en weer, duiken ze plotseling omlaag om daarna weer vaart te maken. Ze stunten er op los en wij zitten op de eerste rij. Jonkies krijgen vliegles en lijken achter hun opvoeder aan te vliegen. Ze hebben het fingerspitzengefühl nog niet. Ze vliegen voornamelijk rechte stukken en bewegen hun vleugels twee keer zo vaak.

De show wordt nog spectaculairder als er een zwerm halsband-papagaaien (echt waar, heel gewoon in Mokum) voorbij komt. Met een hoop lawaai. Is dit haantjesgedrag? Baas boven baas? Wie is de grootste durfal met de grootste snavel? Na een prachtige zonsondergang, die ik aan Texel link, horen we een vreemd soort vogel.

“Wat is dat voor één?” Ik kijk hem vragend aan. Mijn lief heeft ook geen idee. Voor een niet-vogelaar weet hij er aardig wat van. Ik kan nog net het koeren van een duif onderscheiden van een zingende merel. Daar ik het geluid weer. Het komt steeds dichterbij, terwijl er niets dan zwaluwen te zien zijn. En weer. Een piepend geluid, in twee toonsoorten. Mijn natuurman is niet zeker van zijn zaak. Weer het gepiep. Dan neemt het af en horen we alleen nog de strijd tussen de vogels. Ineens schiet ik in de lach. Hardop en lang.

“Wat is er?” vraagt hij verbaasd, waarop ik alleen maar nóg harder moet lachen. “Deze vogel”, hik ik, “is een fiets die aanloopt. Later die avond ziet mijn vogelfanaat een pluisje aan voor een mot. Het wordt tijd dat we weer naar Texel gaan!

 

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie