“Als kind schreef ik dagboeken vol. Schrijven was mijn uitlaatklep, omdat er bij ons thuis weinig ruimte was voor gevoelens van boosheid, verveling of verdriet. En omdat die emoties er toch uit moesten, vertrouwde ik ze toe aan mijn dagboek. Dan hoefde ik me niet netjes of sociaal geaccepteerd te gedragen, daar mocht alles er gewoon zijn.”
Schrijven is therapie!
Wat je opschrijft hoeft niet meteen raak of mooi te zijn, omdat dat niet het doel is van schrijven als uitlaatklep.
Nog steeds helpt schrijven mij enorm. Door te journalen komt er rust in mijn hoofd, en ruimte in mijn hart. Tijdens het schrijven zet ik mijn intuïtie aan en belandt de wijsheid op papier. Dat schept begrip, waardoor de stap naar berusting of acceptatie makkelijker te maken is.
De magie van schrijven is dat je met meer afstand naar een situatie kunt kijken, wat kan leiden tot heldere inzichten.
Bij het schrijven van een autobiografisch boek is dat niet anders. Dezelfde magie voltrekt zich: je schrijft niet alleen op wat je hebt meegemaakt, maar je beleeft het opnieuw, maar dan vanuit de derde persoon: als schrijver. Je verwerkt oude pijnen terwijl je typt. Het lucht op, maakt zachter, en vaak snap je ineens dingen wat je eerder niet kon plaatsen.
Dus als je voelt: “misschien wil ik ooit wel een boek schrijven” (ook al is het alleen voor jezelf)… zeg dan vooral JA. Want je zegt niet alleen ja tegen het schrijven van je boek, maar je zegt ook ja tegen heling, helderheid, en tegen een nieuwe versie van jezelf. En het boek is het prachtige resultaat, waarmee je ook nog eens andere mensen kunt inspireren.
Ik zou zeggen, go for it!