“Wie zit hier nou op te wachten?”

“Is mijn verhaal wel goed genoeg voor een boek?”

“Wat denk je nou, dat jij een boek kunt schrijven?”

Zo benut je jouw innerlijke saboteur!

Spoiler: iedereen heeft een innerlijke saboteur of criticus. Omdat het schrijven van een boek vaak een langdurig en persoonlijk proces is, waar je persoonlijk nauw bij betrokken bent, is het belangrijk om die stem goed te (leren) managen. 

Herken jij die zelf-saboterende gedachten? Je bent zeker niet de enige. Sterker nog: iedereen die schrijft (of stiekem droomt van een boek), krijgt vroeg of laat te maken met innerlijke kritiek. Die snoeiharde, veroordelende stem die alles ter discussie stelt—en je creativiteit smoort nog vóór je goed en wel begonnen bent.

Het vervelende is: die stem duikt vaak precies op het moment op dat jij iets kwetsbaars wilt delen. Iets echts. Dan komt die innerlijke saboteur op volle kracht opzetten. Maar hier komt het goede nieuws: zodra die mindfuck zich aandient, weet je dat je iets waardevols aan het schrijven bent. Laat je dus niet ontmoedigen – gebruik het in je voordeel. Ja, écht!

Geef je innerlijke criticus een gezicht

In plaats van die stem weg te duwen (wat meestal averechts werkt), kun je er iets luchtigers mee doen: geef ’m een naam. Of een gezicht. Letterlijk! Zie het als een personage uit je boek. Is het een norse leraar uit groep 8? Een pietluttige collega? Of misschien een knorrige man die uit z’n mond stinkt? Door je beperkende gedachten een rol te geven, neem je er automatisch meer afstand van: het is slechts een deel van je gedachten – en zeker niet de hele waarheid.

Zie de intentie (hoe krom ook)

Geloof het of niet: jouw innerlijke stem heeft vaak een beschermende bedoeling. Ze probeert je te behoeden voor teleurstelling, kritiek van anderen, afwijzing of het onbekende. Alleen doet ze dat nogal… onhandig. Wanneer je begrijpt waar het vandaan komt, kun je zeggen: “Ik heb je gehoord. Dank je wel dat je me probeert te beschermen. Ik handel dit zelf en jij mag rustig op de achterbank gaan zitten.”

Naast die kritische stem leeft er ook een innerlijke cheerleader in jou. Of een mentor. Of een wijze vriendin. Wat zou zíj zeggen als je twijfelt? Laat ook haar aan het woord – wel zo eerlijk, toch?

“Je hoeft nog niet te weten waar het eindigt, begin maar gewoon.”

“Wat je schrijft is waardevol, juist omdat het echt is.”

“Fouten maken is niet falen, het is groeien.”

Laat jouw innerlijke cheerleader naast je zitten, op de bijrijdersstoel. En geef haar een rol in je boek als personage, want van een stuk chagrijn én een rasechte optimist knapt elk verhaal op.

Schrijf het eruit

Dus ja – schrijf er vooral over. Maak bijvoorbeeld een dialoog tussen je innerlijke criticus en de cheerleader in jou. Kies een onderwerp en laat het gesprek beginnen. Je zult verbaasd zijn hoeveel humor en inzichten er ontstaan als je het niet onderdrukt, maar in flow uitschrijft.

Innerlijke kritiek verdwijnt niet zomaar. En dat hoeft ook niet. Als  je ’m leert herkennen, een beetje leert relativeren en je creatieve zelf ook een stem geeft, hoef je je er niet door te laten tegenhouden. Dus: schrijf. Begin. Ga ervoor. Met al je twijfels, onzekerheden en innerlijke kritieken. Gebruik ze, want daarvan wordt je verhaal juist beter. 

Wil je met meer zelfvertrouwen en plezier schrijven? Ik help je graag. Bekijk hier [mijn aanbod als schrijfcoach] of stuur me een berichtje, want je hoeft het niet alleen te doen.