Opvliegerig

Op mijn laptop heb ik net een tekstbestand geopend om aan mijn tweede boek te werken als ik een eerste zoemgeluid hoor. En kort daarna een tweede. Het gezoem haalt me uit de concentratie waardoor ik niet in de schrijversflow kom.

De vliegen landen het liefst op m’n beeldscherm. Niet dat ze willen lezen wat ik schrijf, al zou je het bijna denken met hun vasthoudende nieuwsgierigheid. Ze voorzien zichzelf van een uitgebreide wasbeurt. Likkebaardend wrijven ze hun pootjes tegen elkaar en aaien zich over hun bolletje. Ik vraag me af hoeveel schoner ze daarvan worden. Hun pootjes lijken me nou niet bepaald bacterie-loos. Voordat ik de deur open liet, zaten ze waarschijnlijk nog op een van de vele paardendrollen in het weiland. En met diezelfde pootjes bevuilen ze nu mijn laptop én mijn inspiratie.

Gelukkig hebben we een elektrische vliegenmepper, in de vorm van een tennisracket. Als je ermee zwaait, maakt het een zoevend geluid. En het heeft een handige knop voor het betere roosteren. Niet sexy, maar wél effectief!

Eventjes op internet zoeken op huisvliegen. Even later lees ik dat ze gemiddeld vier tot zes weken meegaan. Een elektrische vliegenmepper gelukkig meerdere zomers. Dat zit dus wel gebakken. Alhoewel? Het is nog een hele kunst om die krengen te pakken te krijgen. Ze zijn beter in shape dan ik. Want nog voordat ik mijn hand om het handvat van het dodelijke wapen heb geklemd, zitten ze al op een plek die voor mij te hoog gegrepen is. Bloedfanatiek ga ik achter ze aan. Rennend en zwiepend. En niet geheel onverdienstelijk, want per minuut stijgt mijn strijdlust én geleidelijk aan ook dodental. Als er eindelijk niks meer rondvliegt en alleen ík nog brom, kruip ik weer achter de computer. Waar was ik gebleven?

Nog geen twee zinnen later scheert er opnieuw een vliegbeest langs mijn gezicht. En nóg een! Alsof ze na hun dood opstaan en triomfantelijk aan hun tweede leven beginnen. Nu is het menens. In het heetst van de strijd sneuvelt er ook een klein spinnetje. Een veel makkelijker prooi. Luguber, maar wel effectief. Ik heb de schwung te pakken en ook een langpoot en een grotere spin (eng!) gaan ten onder.

Tenslotte pak ik de stofzuiger en ruim alle gedupeerden op. Daarna zijn de spinnenwebben op het plafond en onder de keukenkastjes aan de beurt. En ook voor de paar pissebedden in de badkamer heeft het laatste uur geslagen.

Aan het eind van de middag is het huis spinnenwebben- en insectenvrij en heb ik zelfs nog even de keukenkastjes schoongemaakt. Maar mijn boek is nog geen regel verder.

 

Met de laptop onder de arm  reist Esmir geregeld tussen hartje Amsterdam en Texel. In het buitengebied van De Cocksdorp, waar haar partner woont, vindt ze de rust om te schrijven. En inmiddels is haar debuut-roman een feit. Op deze plek om de week haar Texelse belevenissen.

Geef als eerste een reactie